WWS Punten API
Voor het opvragen van de wws-punten van een woning, handig voor de huurprijs ervan.
Last updated
Voor het opvragen van de wws-punten van een woning, handig voor de huurprijs ervan.
Last updated
Het Woningwaarderingsstelsel (WWS), of het Nederlandse Woningwaarderingssysteem, is een essentieel kader dat wordt gebruikt in Nederland om de maximale toegestane huur voor sociale woningen te bepalen op basis van een puntensysteem. Elk huurpand wordt beoordeeld op verschillende criteria, waaronder de grootte, energie-efficiëntie, voorzieningen en locatie. De totale woonoppervlakte heeft een aanzienlijke invloed op de score, waarbij grotere eigendommen meer punten ontvangen. Energie-efficiëntie is een ander cruciaal aspect, waarbij functies zoals dubbel glas, isolatie en duurzame verwarmingsoplossingen de score van een eigendom verhogen. Daarnaast dragen ook de aanwezigheid van kwaliteitsvoorzieningen zoals privékeukens, badkamers en buitenruimtes bij aan het totale puntenaantal.
Dit puntensysteem zorgt voor eerlijkheid en transparantie op de huurmarkt, beschermt huurders tegen buitensporige huurprijzen en biedt criteria waaraan verhuurders zich moeten houden bij het vaststellen van huurprijzen. Het WWS-systeem wordt regelmatig bijgewerkt om in lijn te blijven met de huidige marktomstandigheden en levensstandaarden, waardoor het de ware waarde en kwaliteit van woningen weerspiegelt. Door gebruik te maken van de WWS punten API kunnen gebruikers gemakkelijk de punten berekenen voor elk huurpand in Nederland, wat verhuurders helpt om passende huren vast te stellen en huurders om de eerlijkheid van hun huurkosten te verifiëren. Deze API dient als een cruciaal hulpmiddel voor iedereen die betrokken is bij de Nederlandse huurmarkt, zorgt voor naleving van nationale huisvestingsregelgeving en bevordert eerlijke huisvestingspraktijken.
Een onzelfstandige woning is een woonruimte die niet voldoet aan het begrip zelfstandige woonruimte, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Bij de uitleg van het begrip zelfstandige woonruimte wordt artikel 7:234 BW gevolgd. Dit betekent dat de woning een eigen afsluitbare toegangsdeur moet hebben en dat de huurder de ruimte kan bewonen zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning. De volgende wezenlijke voorzieningen moeten in ieder geval aanwezig zijn:
één vertrek;
kookgelegenheid; dat wil zeggen een aanrecht, aan- en afvoer van water en tenminste één aansluitpunt voor koken op gas of elektriciteit
wasgelegenheid, waaronder een douchecabine in een vertrek of en suite;
een eigen toilet.
In aanvulling op bovenstaande voorwaarden geldt dat sprake is van een zelfstandige woning als deze is bewoond door maximaal twee personen of door drie of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Er is doorgaans sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden indien sprake is van een koppel met een relatie of een gezin. In dit geval is zonder meer geen sprake van kamerverhuur en wordt dus een zelfstandige woning verhuurd. Daarnaast kan het voorkomen dat – ook al vormen huurders geen gezin of hebben zij geen affectieve relatie – toch sprake is van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. Hier zal echter slechts bij uitzondering sprake van zijn, zoals bij een duurzame (bijvoorbeeld religieuze) woongroep. Voor de uitwerking van het begrip 'duurzaam gemeenschappelijk huishouden’ wordt aangesloten bij de jurisprudentie in het bestuursrecht.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden wanneer men de bedoeling heeft om bestendig en voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen. Relevant zijn daarnaast de eisen die in het privaatrecht worden gesteld aan een duurzame huishouding. Vanuit het privaatrecht wordt de duurzaamheid van die huishouding bepaald door objectieve factoren als de duur van de samenwoning en door subjectieve factoren als de bedoeling van betrokkenen (HR 10 maart 2006, NJ 2006/419 (Hooft/Rochdale)) en voorts door alle omstandigheden van het geval in onderling verband (HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:93, NJ 2014/249). In de uiteenlopende, want casuïstische rechtspraak wordt van belang geacht welke bedoelingen partijen voor de toekomst hadden, in welke mate die zijn geëffectueerd en welke onderlinge uitwisseling (gezamenlijke aankopen, verrekening van uitgaven, onderlinge zorg, sociaal verkeer) er plaatsvond (HR 22 januari 1993, NJ 1993/549 (Van Schellen/Dijkstra)). Als het huishouden geen perspectieven op langere termijn had, zal het ook niet duurzaam zijn.
Als een woonruimte aan deze voorwaarden niet voldoet, dan is sprake van een onzelfstandige woonruimte en is het woningwaarderingsstelsel onzelfstandige woonruimte van toepassing. Voorbeelden van onzelfstandige woningen zijn studentenkamers. Ook studenten die met andere studenten een woning huren, die een eigen toegangsdeur heeft en voorzien is van wezenlijke voorzieningen, worden in principe niet beschouwd als een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. De verhuurde kamers worden dan dus beschouwd als onzelfstandige woonruimtes en de waardering van de (onzelfstandige) woonruimte in kwestie gebeurt aan de hand van dit beleidsboek.
Uitzondering voor hospitaverhuur
Voor hospitaverhuur geldt een uitzondering. Indien een hoofdhuurder als hospita een deel van de woonruimte wil verhuren aan een onderhuurder, geldt onder voorwaarden een uitzondering voor de hoofdregel dat sprake is van een onzelfstandige woonruimte als een woonruimte bewoond wordt door meer dan twee personen die geen duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. De hoofdhuurder kan daardoor, onder voorwaarden een huurprijs betalen volgens het WWS zelfstandige woonruimte aan de hoofdverhuurder. De huurprijs die de (hospita-)onderhuur betaalt aan de (hospita)verhuurder is volgens het WWS onzelfstandige woonruimte. De gestelde voorwaarden zijn de volgende:
Het (duurzaam gemeenschappelijk) huishouden van de hoofdhuurder (de hospita) moet tenminste twee jaar zelfstandig de huurwoning hebben bewoond.
De (hospita-)onderhuurder betreft maximaal één (duurzaam gemeenschappelijk) huishouden.
De (hospita-)onderhuurder mag alleen een huurovereenkomst hebben met de hoofdhuurder (de hospita) van de woning (niet met de hoofdverhuurder/eigenaar van de woning).